Oud Stadhuis

Het als "Oud Stadhuis" betitelde gebouw heette nog iets langer dan één eeuw geleden het "Nieuw Stadhuis", zoals men het aan de aan de Moezel voorbijlopende Neue Rathausstraße vandaag de dag nog kan aflezen.

Nadat bij de grote brand van Traben van 1879 het prachtige middeleeuwse vakwerkstadhuis met haar klokkentorentje op het marktplein afgebrand was, geloofden de vooruitziende burgers van de plattelandsgemeente Traben met de bouw van dit destijds buitensporig grote stadhuis voor de nodige omstandigheden te moeten zorgen voor de door het Pruisische bestuur te verwachten vereniging met de stad Trarbach. Daarmee moest niet alleen het toekomstige stadsbestuur naar Traben gehaald, maar ook het toenemende belang van Traben door de zich uitbreidende wijnhandel in de Gründerzeit (de tijd van grote economische opbloei in Duitsland (1871-1900)) zichtbaar gemaakt en een plaats voor wijnhandel en jaarbeurzen in het representatieve gebouw gecreëerd worden.

Het was dan ook logisch dat men daarom onder de nieuwbouw een riante wijnkelder aanlegde. Men gaat aan de oostelijke ingang zeventien steile trappen af naar een hoog kloostergewelf dat door twee machtige vierkante zuilen gedragen wordt. Zijdelings in het verlengde daarvan bevindt zich een tongewelf, van waar er - zoals ook bij andere kelders in Traben-Trarbach - een verbindingsgang is naar het gewelfensemble dat tegenwoordig tot de zone van de kelders van de Zunftweinscheune behoort. Deze stadhuiskelder werd tot na de Tweede Wereldoorlog door de firma Westermann & Werner geëxploiteerd.