Wijngaard Carl Emert

Dit indrukkwekkende, eenassige tongewelf werd als eerste wijnkeldernieuwbouw kort na voltooiing van de spoorwegverbinding in 1883 in de buurt van het station op onbebouwd terrein gevestigd.

Daarbij maakt men handig gebruik van de natuurlijke ligging van het terrein op een helling om er aan de kant van de Moezel gelijkvloers met voertuigen op te rijden.

De meer dan 50 meter lange, in vier segmenten onderverdeelde kelder is ingesneden aan de kant van de berg in de uitgedijde leisteenrots, uit welke gestaag vers water de kelder vochtig houdt. Hij maakt deel uit van de nog geëxploiteerde kelders die zowel traditionele wijnvaten als moderne, roestvrij stalen containers omvat. In de ingangszone presenteren zich aan plafond en grond composities van druipsteen.

 

Voormalige wijnbottelarij August Wehr, daarna Winzerwein-Vertriebs-Gesellschaft und Richard Ochs KG, nu wijngaard Carl Emert.

Dit erf is een voorbeeld voor de op het tekenbord ontwikkelde, uit meerdere verdiepingen bestaande wijnkeldercomplexen van onze stad.

De eerste steen voor deze twee verdiepingen tellende kelder met een opslagcapaciteit van ca. 400 wijnvaten werd gelegd door de bedrijvige ondernemer August Wehr in 1896 om van de nieuwe verlaadmogelijkheden van de sinds 1883 bestaande spoorweg gebruik te maken. De uitvoering van de kloostergewelven stemt overeen met de toenmalige stand van de techniek.

Met een elektrische kraan, die vandaag de dag in het Techniekmuseum Mannheim staat, werden alle lasten door twee gewelfopeningen omhoog en omlaag gebracht.

Tijdens de 2e Wereldoorlog diende de kelder als openbare schuilkelder.